Dit mechanisme speelt ook bij honden aan de lijn. Het ontwikkelt zich vaak al in de puppytijd. De hondeneigenaar is zuinig op zijn kleine pup en een beetje bang voor het grote exemplaar dat in het park loopt. Om de zaak onder controle te houden houd de pupeigenaar de lijn niet alleen goed vast maar hij maakt de lijn ook zo kort mogelijk. De pup is helemaal niet onder de indruk van het grote monster en wil ernaar toe. Dit lukt niet en om frustratie kwijt te raken gaat de pup blaffen. Zo leert een hond van jongs af aan om heerlijk alle frustraties van zich af te blaffen want de ervaring leert dat hondeneigenaren, net als het hek bij de heer Lorentz, voorkomen dat er een knokpartij kan komen. Om uitvalgedrag te voorkomen is het dus het beste om de pup ook aan de lijn in fysiek contact met ander honden te laten komen waarbij de lijn helemaal slap moet worden gehouden. Indien men gezond functionerende honden heeft die niet teveel in gewicht van elkaar verschillen kan men het uitvalgedrag heel goed bestrijden door de honden steeds fysiek met elkaar te confronteren . Doe dit zodra er een begin van spanning in een hond ontstaat. N.B. Ga hiermee niet zelf experimenteren maar doe dit onder begeleiding van een gedragstherapeut.
|
||||
vorige | ||||